We zijn weer twee jaar verder, dus staat er weer een nieuwe Need For Speed op de stoep. Weet EA ons te imponeren met hun arcade-racer?
Met de vorige Need For Speed, wist Ghost Games ons een beetje terug te brengen naar de succesvolste Need For Speed-games ever: Underground 1 en 2. Ik was toen erg te spreken over de reboot. De stad was weliswaar klein, maar het volledig kunnen tunen van je auto’s in een prachtige wereld was een nostalgische belevenis.
Weet Need For Speed Payback de min-punten van de reboot weg te poetsen? Ja, maar er komen weer een hele hoop voor terug.
Offroad en dragraces in een grote wereld
De wereld is in elk geval vijf stukken beter in deze game. We verlaten de met chronische zonsverduistering geteisterde stad en we reizen naar Fortune City. Een gokstad ergens in de woestijn, uiteraard gebaseerd op een welbekende Amerikaanse stad.
Het lap grond waarop je kunt rond crossen is heerlijk groot, een hele verademing als je kijkt naar de game van 2015. Op elk gedeelte van de kaart voer je een reeks missies uit waarna je naar een ander gedeelte gaat. In de stad doe je naast de reguliere races ook drift- en dragraces en in de woestijn krijg je ook offroad races. Ja, je hoort het goed, offroad- en dragraces, twee racemodes die we misten, maar die nu gelukkig weer terug zijn.
In totaal heb je nu vijf type races: race, drift, offroad, drag en ontsnappen. Deze laatste is trouwens wel iets anders geworden, niet in de goede zin. Waar je in de vorige Need For Speed nog de vrijheid had om de politie op creatieve manier van je af te schudden, is dat nu totaal lineair. Je moet een bepaalde route volgen, wanneer je die hebt afgelegd ben je van de politie af. Doe mij de oude manier maar!
The Fast and the Furious
Er is geen enkele Need For Speed waar ik me het verhaal nog van herinner, en ook hier is het verhaal dusdanig ondermaats dat die eer ook weer hoog wordt gehouden. Het is een klassiek wraak-verhaal waarbij je dit keer een crew van drie speelbare characters krijgt. Elk crewlid heeft z’n eigen voertuigklasse, dus afhankelijk van de race die je kiest krijg je één van de crewleden voorgeschoteld.
Degenen die de trailer van de game hebben gezien is het vast opgevallen dat deze game een bepaald type actiefilm probeert te imiteren. En dat was prima geweest als de actie een beetje uitgewerkt was, maar dat is totaal niet het geval. In de hele game krijg je namelijk een handjevol cutscenes die je de actie uit handen nemen en waarbij je alleen kunt toekijken.
Sowieso krijg je weinig mee van het verhaal. In het begin worden alle character-introducties in een paar minuten gepropt waarna je eigenlijk alleen nog maar aan het racen bent. Naast een paar minuscule fragmenten krijg je het grootste gedeelte van het verhaal eigenlijk voor het grootste gedeelte door via je telefoon.
Typisch Need For Speed
Het racen zelf is typisch Need For Speed, dus weinig verrassend. Met wat tweaks hier en daar is de besturing nagenoeg hetzelfde. Dat houdt dus in dat je met 200 km/h een haakse bocht kunt nemen door simpelweg de handrem te gebruiken. Verder kun je auto’s aan de kant beuken alsof ze van karton zijn en je kunt superlange drifts maken.
Het racen voelt intens als je het eenmaal in de vingers hebt, dikke drifts schud je zo uit de mouw en het is heerlijk om in en rondom Fortune City rond te cruisen . Vooral met de dikke soundtrack die EA, met artiesten zoals Royal Blood, Queens of the Stone Age en Action Bronson, wederom goed voor elkaar heeft. Dat Lil’ Kleine er op staat vergeten we maar even.
Micro-transactie-injectie
Ook in Need For Speed Payback is de gekheid losgeslagen: loot boxen, verzamelkaarten, een in-game store, de hele flikkerse bende. In plaats van dat je een specifieke upgrade voor je auto koopt, moet je nu maar geluk hebben dat je de juiste kaart krijgt. De zogenaamde “speed cards” kun je toepassen op je auto waardoor een bepaald onderdeel beter wordt. Na elke race krijg je een nieuwe kaart waarvan je mag hopen dat deze beter is dan je huidige kaart. De kaarten die je uit de race krijgt, of die je bij de tuner kunt kopen, zijn altijd net een klein beter beetje dan de huidige, soms zelfs slechter. Wanneer je kaart slechter is dan heb je ronduit pech, ze zijn niet te gebruiken op andere auto’s, maar ze zijn in te wisselen voor een kaart-token. Daarvan moet je er meerdere hebben om een nieuwe random kaart te krijgen die op z’n beurt weer slechter kan zijn dan je huidige.
Het is een heel karwei om een auto van een lagere spec te kopen om deze vervolgens te upgraden op niveau. Dan moet je dus ontzettend veel races opnieuw gaan doen, of bij de tuner tokens inwisselen voor kaarten, maar daar ben je zo doorheen. In de praktijk betekent het dat je het in de game gaat doen met de auto’s waarmee je begint, dit is een hele beperking, want je zult nooit de glorie van andere auto’s kunnen uitproberen in je races.
In de game krijg je een paar loot boxes (of “shipments” zoals ze in de game heten) gedurende je carrière, hier krijg je altijd wat cash, tokens en een speed card uit. De bedoeling is natuurlijk om je kennis te laten maken met het loot box-systeem en welke voordeel je er uit kunt halen als je een paar flappen neertelt.
Het voelt wel kut dat je weet dat je pas meer uit de game kunt halen door, naast de aanschaf van de game, nog meer geld neer te tellen voor een hoop loot boxen.
Visuele upgrades
Gelukkig zijn de visuele upgrades wel goedkoper, die kosten alleen wat in-game geld dat je prima op pijl kunt houden. Wel is hier wat veranderd. Om de visuele upgrades te ontgrendelen moet je verschillende taken uitvoeren in de open wereld. Zo moet je voor een bumper of koplamp bijvoorbeeld een x-aantal speed traps halen, zoveel jumps doen of zoveel billboards stukmaken.
De upgrades die je kunt kiezen zijn niet mis. Je kunt elke onschuldige dealer-auto omtoveren tot een onherkenbare patserbak waar je oma niet meer uitkomt.
Forza Horizon?
Deze billboards, jumps en speed traps, die regelrecht overkomen uit Forza Horizon, zijn een leuke manier om het rijden in de wereld wat speelser te maken. Ook goed afgekeken van Forza Horizon is het zoeken naar oude classics. Dit keer niet in een verlaten schuur, maar als onderdelen op verschillende locaties. Je krijgt wat clues waarmee je moet zien te vinden waar de verschillende onderdelen liggen. Hoewel het gejat is, het is wel een goede toevoeging aan de game.
Wat is er mis met de graphics?
Een onderdeel waar ik toch even bij stil wil staan is de graphics. Ik vond de graphics van de vorige game echt steengoed en ondergewaardeerd. Des te opvallender vond ik deze game op grafisch vlak, het lijkt alsof we twee stappen terug hebben gedaan. Natuurlijk moeten we nu rekening houden met daglicht en kunnen we het eeuwigdurende regen niet meer als een instagramfilter er overheen gooien, maar dit is wel een behoorlijke achteruitgang. Ook op mijn Xbox One X ziet de game er niet veel beter uit. Een tikkeltje strakker, maar daar is alles mee gezegd.
Conclusie
Need For Speed Payback is op en top Need For Speed. Het voelt goed om knetterhard over de straten te knallen met een dikke soundtrack. De wereld is uitgebreid en er is genoeg te doen. De toevoeging van offroad- en dragraces juichen we van harte toe.
De game wordt alleen geteisterd door verzamelkaarten en het geluk die je daarbij nodig hebt voor upgrades. De druk om loot boxen aan te schaffen is licht aanwezig en dat is het laatste wat ik wil als ik meer dan 50 euro heb betaald voor een game. Daarnaast lijken de graphics een stap terug te hebben gedaan en komt er weinig goeds van het verhaal.