Al sinds de middeleeuwen, nog voor de slag van Pollewaard, zijn er gamers die het liefst met zo zuur mogelijke pis over elkaars console urineren. Met de nieuwste generatie is de battle ook weer keihard aan. Waar de One anderhalf jaar geleden nog het dikke pestkindje van de klas was, heeft deze het afgelopen jaar menig uur in de sportschool doorgebracht en het resultaat mag er zijn.
De Xbox One heeft met de laatste SDK’s een paar aardige optimalisaties meegekregen. Zo komt er een 7-de CPU Core beschikbaar en is het geheugengebruik een stuk beter geworden. Het is dus niet echt bodybuilden, maar eerder de Amerikaanse vetjes eraf werken.
7-de Core
Mensen die denken dat chips alleen om te eten zijn mogen hier even op de glijbaan of op de schommel, want het wordt hier wat technischer. Zowel de PS4 als de One hebben 8 processor-cores. Beiden reserveren ze 2 cores voor het besturingssysteem. Voor de One wordt 1 core gebruikt voor kinect-afhandeling en deze core komt nu voor de ontwikkelaar beschikbaar. Dit betekent dus ook dat ontwikkelaars die deze 7-de core inschakelen geen gebruik kunnen maken van kinect-functies zoals de (infrarood) camera of eigen voice commands. De standaard “Xbox Record That” en dergelijken blijven wel beschikbaar.
Omdat die laatsten wel beschikbaar blijven moet er wel een beetje worden ingeleverd. In de praktijk zal 80% van de core beschikbaar zijn wat dus neerkomt op een totale winst van 10-15% op de processorkracht.
Geheugengebruik met bijna de helft afgenomen
Microsoft heeft ook de grafische driver een update gegeven waarbij het geheugengebruik bij vertex- en pixel-shaders drastisch is afgenomen. Volgens de tests is er een reductie van 45% in geheugengebruik te zien.
Het andere is dat er zogenaamde Descriptor Tables-ondersteuning is gekomen. Met zo’n descriptor table kunnen resources makkelijker uit het geheugen worden gelezen en scheelt het uiteindelijk ook weer CPU-performance.